Kaarsen zorgen voor een gezellige sfeer. Maar helaas zijn ze niet zo heel gezond. Bij het branden komen giftige stoffen vrij zoals fijnstof. Dit is niet zichtbaar, maar wel slecht voor de gezondheid. Het is niet zo dat u er meteen ziek van wordt. Maar een langdurige uitstoot kan wel effect hebben.

Ventileer

Als u de kaarsen aansteekt, zorg dan voor ventilatie. Zorg bijvoorbeeld dat de (mechanische) ventilatie aanstaat wanneer u ze aansteekt. Zet ventilatieroosters open, dat is sowieso altijd goed. Ja, ook als het koud is. Blaast u de kaarsen uit, zet dan een kwartier het raam open.

Zet kaarsen niet op de tocht. Dit zorgt er niet alleen voor dat ze minder mooi opbranden, maar ook voor een walm of druipers. De walm is ook slecht voor de gezondheid. Wanneer de kaars in de buurt van iets anders staat, zal het een zwarte plek achterlaten door de walm.

Laat de lont niet te lang, maximaal 0,5 tot 1 centimeter lang is goed. Dan brandt de kaars mooier op, maar het gaat ook minder walmen. En dat zorgt weer voor minder fijnstof en roet. Doof een kaars als de vlam te hoog is of wanneer de lont te kort is geworden.

Het alternatief: nepkaarsen

Wat steeds vaker te zien is, zijn nepkaarsen op een batterij of met een timer. Deze hebben een klein ledlampje als vlammetje. Zo heeft u toch gezellig licht in huis, maar niet de gezondheidsnadelen. Het kost alleen batterijen om ze aan te ‘steken’.

Tips om veilig kaarsen te branden

  • Brand alleen kaarsen als u er zelf bij bent.
  • Let ook op uw (klein)kinderen en huisdieren wanneer die in de buurt zijn.
  • Zet stompkaarsen en kandelaars op een stabiele ondergrond en houd ruimte vrij eromheen.
  • Zet kaarsen niet vlakbij gordijnen of planten.