Hommels en andere bijen zijn belangrijk voor de natuur. Ze bestuiven onze bloemen en gewassen. Hommelkoninginnen overleven als enige van hun kolonie. Het zijn bevruchte vrouwtjes die zich de hele winter verstoppen. In het voorjaar komen ze uit hun overwinteringsplek op zoek naar een nieuwe plek om te leven. Dat kunnen bijvoorbeeld nestjeskastjes, holletjes in de grond of holle bomen zijn. Ook gaan ze op zoek naar eten. Ze voeden zich met nectar en stuifmeel van vroegbloeiende planten, zoals krokussen en wilg. Met deze vijf vaste inheemse planten helpt u de hommels en andere bijen het hele jaar aan voedsel.

Kerstroos

De kerstroos bloeit van december tot maart en is een nectarbron middenin de winter. Deze plant is dus van grote waarde voor de sommige hommels die actief zijn tijdens de koude wintermaanden en wanneer de meeste andere bloemen niet bloeien.

Blauwe druifjes

In maart en april staan blauwe druifjes in bloei. Ze bieden hommels die in het voorjaar uit hun winterslaap komen een belangrijke voedselbron. In de bloemen zit veel nectar.

Hondsdraf

Hommels vinden de nectar van de kleine bloemetjes van de hondsdraf lekker. De plant bloeit van april tot juni. In het voorjaar profiteren de hommels dus van de nectar.

Bieslook

Bieslook produceert veel nectar en trekt hommels aan met zijn paarse bloemen. De plant bloeit van mei tot juli. Extra voordeel: de bladeren en stengels kun je ook zelf eten. Voeg ze toe aan allerlei gerechten.

Herfstaster

De herfstaster is een bloeit laat in het jaar: van september tot november. Hij biedt nectar en stuifmeel als de meeste andere bloemen zijn uitgebloeid. Dan kunnen de hommels zich voorbereiden op hun winterslaap.

Hele jaar eten voor hommels en bijen

Met de bovenstaande planten zorgt u het hele jaar voor eten voor hommels en andere bijen. Van het vroege voorjaar tot het late najaar. Ze bezoeken planten voor het nectar en de stuifmeel. Stuifmeel is het mannelijke zaad van bloemen en insecten nemen wat mee op hun rug. Bij een andere bloem raken ze met hun rug het vrouwelijke deel (de stamper). Daardoor bevruchten ze planten en kan een vrucht uitgroeien tot uiteindelijk een stuk groente of fruit.